‘Je kunt pas loslaten als je echt hebt vastgehouden’

Blog geschreven 17 september 2018

Met een heldere blik zei ze deze woorden: ‘Je kunt pas loslaten, als je ooit echt hebt vastgehouden.’ Bam. Die kwam binnen. Ik wist dat het waar was. In mijn relatie met Arthur had ik tot nog toe geen allerdiepste overgave getoond, wel waren we 2 jaar intens samen. Ik stimuleerde dat onze relatie zich zou openen, ofwel: dat we intiem contact met anderen zouden kunnen aangaan terwijl we in mijn droom dan parallel onze band zouden verdiepen. Moos, de lichaamsgerichte psychotherapeut waar ik al een paar maanden kwam, begeleidde ons. Ze onderzocht mijn beweging om de relatie te willen openen met zoveel wijsheid en inzicht. En ik werd uitgenodigd om te leren juist volledig de diepte met één partner in te gaan. Daar te komen waar ook alle pijnlijke schurende ongemakkelijke stukjes zitten. Want een grote angst van mij was om niet meer de vrije avontuurlijke vrouw van de wereld te zijn als ik een langere relatie heb. 

Eerst mocht ik leren vasthouden. En dat heb ik gedaan. Dat hebben we gedaan. En toen na 3,5 jaar was het tijd om te gaan. Te vliegen zonder onze veilige gezamenlijke cocon.

Dit is de eerste keer dat ik openlijk schrijf over mijn relatie en relatie einde met Arthur. Hij heeft deze tekst gelezen en steunt dit naar buiten treden. Ik zie het als een ode aan de verdiepende toegewijde liefde tussen partners. Een ode aan de heilzame werking van het de dingen met elkaar ‘aangaan’ en de kloppendheid van een afscheid. Een eerbetoon aan mijn prachtverbinding met deze parel van een vent. 

We zaten tegenover elkaar op de bank. Arthur frommelde een brief uit zijn zak en gaf die aan mij. Ik voelde me zwevend weeïg onwennig opgewonden. Vandaag was onze afscheid-dag. Ik opende de brief en begon te lezen. Tranen van de lach en van de zoete rouw rolden, elkaar afwisselend, over mijn rode wangen.

Alle momenten stroomden voorbij. Dat Arthur me vaak als een jonge hond in de armen vloog nadat hij thuis kwam. Dat hij nooit genoeg kreeg van mij knuffelen. Dat ik elke dag een nieuw koosnaampje kreeg van ‘wolharig mammoetjong’ tot ‘poezesnoes’. Hoe ik heb gevlucht voor de intimiteit door het een keer uit te maken of uit contact te gaan en dat hij me uitnodigde om bij de dreigende angst te blijven. Onze vrijerijen vol vuur of juist heel teder. Hoe ik ziedend was van woede en ik alles mocht uitrazen terwijl hij aanwezig luisterde en hoe prachtig eerlijk hij mijn boosheid vond. Dat elke hoekje, streepje en haartje op mijn lichaam werd bewonderd, dat alles aan mij mooi was in zijn ogen. Het samen naakt in de natuur zijn, de bevrijding daarvan vieren en omarmen. Het dansen in de woonkamer en gekke geluiden maken gewoon omdat het goed voelt. Onze gedeelde vertedering bij de 5 pasgeboren biggetjes op de zorgboerderij alsof het onze eigen kinderen waren. Hoe hij als geen ander poëtische kaartjes en teksten schrijft waar ik ook nog keihard om moest lachen.

Dat hij de enige is die me ‘poezefeest’ noemt.

Mijn hart bonsde. Mijn keel was droog en mijn neus vol snot. We keken elkaar aan nadat ik de brief -voor zover dat lukte- hardop had voorgelezen. Er daalde een diepe volvette tevredenheid op mijn gezicht. Onze blikken raakten elkaar heel dichtbij. De kamer lichtte op en om ons heen fonkelde een schitterend warme gloed die ik nooit eerder had waargenomen. Ik voelde me opgetild, samen, vederlicht en koesterend. Het voelde alsof een moeiteloze universele liefdeskracht terugvloeide in onze connectie, liefde onvoorwaardelijker als ooit te voren.

We hadden het zwaar het laatste jaar. Nu bijna een jaar geleden werd een droom om anders te leven langzaam een bittere pil. Arthur die stoeide met zijn energie, we trokken ons terug uit gezamenlijk Tiny House droomwoonproject ‘de Proeftuin’, mijn opgeraakte reservoir empathie, onze hooggevoeligheid, onze eigen zoektocht rond waarachtig geld verdienen en werken. Het was veel om te dragen. Steeds vaker waren er irritaties, het elkaar niet meer vinden, een groeiend onbegrip, beiden meer eigen ruimte innemend, niet meer samen slapen, energieën die niet meer leken te matchen, mijn uitgesproken ‘niet meer zo verder te willen’, vermoeidheid over sommige dynamieken, een minder geslaagde vakantie samen, elkaar wel willen maar niet meer kunnen ‘zien en horen’.

Daaronder altijd een veilige, vertrouwde, oerbasis van verbondenheid. De wens om elkaar te kunnen laten, om nieuwe vormen te vinden voor de liefde, om ruimte te creëren, om wel weer in gesprek te gaan en soms in elkaars armen weer te voelen waar het echt om gaat. Toch bleken we klaar voor een nieuw station. Arthur beschreef het zo prachtig in zijn brief (): het voelt alsof we samen een treinreis hebben gemaakt. Nu stappen we allebei uit. Ik ineens alleen op het perron en ik kan overal naar toe. Opwindend en eng.

Ik heb mijn liefde met Arthur niet verloren door het beëindigen van onze partnerrelatie. Ik durf te zeggen dat we de universele liefde teruggebracht hebben door de vorm los te laten. Het stroomt weer. Nu wonen we, voor het eerst sinds we elkaar kennen, samen in één huis. Als super hechte huisgenoten. Harmonieus, steunend, vrij en verbonden.

We zijn geen koppel meer. Waarachtige liefde, ware verbinding tussen twee mensen is zoveel meer dan de vorm.

Voor jou, en alle geliefden op weg naar een authentieke, eerlijke, groeiende en helende liefdesrelatie:  Stem elk moment opnieuw af, voel na, wat dient jouw ziel in haar unieke pad naar expansie? Hoe komt jouw essentie, jouw potentieel verder tot leven? Juist als je doodsbang bent heb je waarschijnlijk iets te doen in het vuur van de liefde, doe dat samen, houd het heilig, maak het veilig.

Blijf als het je tijd is te blijven. Ga als het je tijd is te gaan. Heb de moed je over te geven aan waar de liefde in jou stroomt. Als jullie een einde voelen naderen: Neem de tijd, creëer jullie unieke afscheid, bewust, eer elkaar, dans, vrij de sterren van de hemel, huil, lach, vergeef jezelf en de ander, doe recht aan de liefde die er was en nu van vorm is veranderd. Houd vast en laat dan los.

En dan aan jou, liefste Arthur van der Lee. Alles wat ik wil zeggen is al gezegd. Jouw lied dat je schreef voor mijn 33e verjaardag, breng ik verder, zodat ons unieke liefdeslichtje meer mensen mag bereiken. Weet dat je me eeuwig aaibaar bent.

Loes

 

Ik ontmoet je voorbij goed en fout

Je kijkt me aan en nodigt me uit

Om te zijn met alles dat er is

Met wat er echt toe doet

 

tekst Arthur van der Lee